Repliek N-VA-fractievoorzitter n.a.v. de presentatie van het budget 2018

Op 17 december 2017, over deze onderwerpen: provincieraad
Linda Van den Eede, N-VA-fractievoorzitter

REPLIEK N-VA-FRACTIEVOORZITTER, LINDA VAN DEN EEDE, N.A.V. DE PRESENTATIE VAN HET BUDGET 2018 EN DE MEERJARENPLAN VAN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

 

Meneer de voorzitter,

Meneer de gouverneur,

Leden van de deputatie,

Meneer de griffier,

Beste collega’s,

Geachte toehoorders,

Gezien de weersomstandigheden en de monsterfiles verstuurde ik gisteren nog een mail naar de voorzitter met de suggestie om deze raadsvergadering meteen naar woensdag te verplaatsen: indien het verplaatsen van een provincieraad kan voor de koning, dan ook voor koning winter, dachten we. Maar de ene koning is duidelijk de andere niet, zo leren we. We hebben trouwens begrip dat de provincie niet wilde wachten op de replieken van de oppositie…

 

Streekmotor

Vorige week legde de deputatie de aanpassing van het Meerjarenplan en het budget 2018 voor en leverden de meerderheidsfracties daarna plichtsgetrouw hun lovende commentaren op de voorgelegde cijfers en de plannen van de provincie Vlaams-Brabant; samen met de andere vier Vlaamse provincies door de Vereniging van de Vlaamse Provincies uitgeroepen tot streekmotoren.

Wel, we gaan – aansluitend op de ronkende woorden die de fracties van de meerderheid vorige week uitspraken – die loftrompet nog niet meteen opbergen. De budgetbespreking 2018 werd dit jaar immers ruim voldoende tijd gegund en niet op een drafje afgehandeld. Drie commissievergaderingen werden eraan gewijd zonder dat de overzijde uiterlijke sporen van verveling, desinteresse of lusteloosheid prijsgaf.

Niettegenstaande de grote bescheidenheid die hij aan de dag legde, en ondanks al zijn vele andere bevoegdheden en werkzaamheden, heeft gedeputeerde Tom Dehaene zich met verve in de rol van plaatsvervangende eerste gedeputeerde ingeleefd. Niet alleen apprecieerden we de invulling van die gastrol; de heer Dehaene heeft daarmee ook bewezen dat er nog enige marge zit op het mandaat van gedeputeerde, waardoor we alvast weten  dat het provinciaal beleidswerk na de verkiezingen van 2018 niet noodzakelijk zal moeten lijden onder de vermindering van het aantal gedeputeerden.

Of de provincie zich echter in haar vernieuwde, afgeslankte rol zal schikken blijft echter nog maar de vraag. Ook afgelopen jaar waren er nog steeds aanwijzingen dat de onomkeerbare provinciale hervorming nog steeds niet overal werd verteerd en we vrezen dat we dit 'riedeltje' ook het volgende jaar nog meermaals zullen moeten horen.

 

Staatsgreep

Vorig jaar begon ons tussenkomst nog met een positieve opmerkingen omtrent de correcte cijfers in de tabel M2 over de staat van het financieel evenwicht. Onze hoop dat het in 2016 niét bij een eenmalige opsmuk van de juiste cijfers zou blijven, moeten we nu spijtig genoeg als zeer naïef bestempelen.

Niettegenstaande het gecumuleerde resultaat na de 3° BW van 2017 met liefst € 5 mio wordt opgetrokken in 2018, bleek dit niet voldoende om in 2020 het noodzakelijke positief resultaat op kasbasis te bekomen. Dan maar de grove middelen bovengehaald en ook voor het budget 2018 – waarvan notabene nog geen euro is uitgegeven – beweren dat daar ook wel € 5 mio te veel zal gebudgetteerd zijn, is toch werkelijk ongezien. Waarom werd hier niet naar meer logische middelen gegrepen? Enkele tips: de (overbodige) personeelsuitgaven, de subsidies - zeker deze waar zeer creatief mee wordt omgesprongen…. Wij beschouwen dit als een staatsgreep van de deputatie naar de raadsleden toe om op die manier de raad nog minder bij het beleid te moeten betrekken.

 

Nutteloos en onhandig

2017 was ook het jaar waarin politieke kopstukken zich verdrongen om ronkende verklaringen af te leggen over het terugdringen van aantal mandaten. Op zondag 12 februari riep een partijvoorzitter in De Zevende Dag – in het kielzog van de Publipart-affaire -  op om overbodige mandaten te schrappen overal waar dat kon en noodzakelijk was.

De week daarvoor had de deputatie nog een pleidooi gehouden om – wars van het  akkoord in de schoot van de Vlaamse regering over de halvering van het aantal provincieraadsleden van 72 naar 36 – dat aantal in Vlaams-Brabant toch terug op te trekken naar 48. "Het kan verkeren", zei Bredero !

De roep om meer verkozenen en meer kiesdistricten was een even nutteloos als onhandig manoeuvre van de meerderheid dat ongevraagd aan een adviesvraag van de Vlaamse minister van Binnnenlands Bestuur over de grenzen van de gewijzigde provinciedistricten en de afschaffing van de provincies werd geknoopt. Wij hebben toen gewaarschuwd wat daarmee zou gebeuren.

Overigens, een antwoord van de socialistische partijvoorzitter op onze vraag of hij het optrekken van het aantal raadsleden in de provincie Vlaams-Brabant, al dan niet steunde heeft ons nooit bereikt.

 

Creatieve bevoegheidsoptimalisatie

De creativiteit waarmee stukjes van overgehevelde persoonsgebonden materies, plotseling als grondgebonden deeltjes aan de provincie blijven kleven verdient minstens een creativiteitsprijs, maar doet tegelijkertijd vragen rijzen over de ernst waarmee de provincie omspringt met de overheveling van bevoegdheden.

Voor ‘investeren in evenementenbeleid’ bijvoorbeeld, trekt ze in 2018  57.000 euro subsidiebudget uit.  In 2019 voorziet ze nog 100.000 euro voor de ondersteuning van evenementen. Daarbij wordt zelfs een nieuwe functie in het leven geroepen, nl. die van  ‘evenementenmedewerker’Bij de creatieve optimalisatie van afgestane bevoegdheden doen zich de meest wonderbaarlijke transformaties voor. Vroegere nominatieve subsidies voor sportactiviteiten, worden nu bijvoorbeeld omgetoverd tot nominatieve subsidies voor evenementen, zodanig dat  we  bij de Grote Prijs Poeske Scherens of de nieuwjaarcross in Baal nog steeds, dankzij de steun van de provincie Vlaams-Brabant,  gedeputeerden op het podium zullen zien staan. Er zijn nog zekerheden.


Binnen die context klinkt de bezorgdheid dat “de Vlaamse regering onvoldoende financiële middelen voorziet voor blijvend beleid voor grondgebonden zaken” op z’n minst gewrongen.

De bekommernis over de evenredige evolutie van de beschikbare middelen in functie van resterende provinciale taken na de hervormingen, zal men bijvoorbeeld niet horen wanneer men de verhouding tussen verkiezingsresultaten – nog steeds dé referentiebasis bij uitstek voor democratische legitimering – en de mandaten bekijkt. Als we, ter illustratie, even die rekensom voor onze partij maken, dan leverde dat voor N-VA – met ruim een kwart van de stemmen (25,8 procent) – in 2012, acht (8) statutair bepaalde mandaten op waaraan ook een zitpenning is verbonden. Ter vergelijking: met 9,6 procent van de stemmen in 2012, levert dat voor Groen bijvoorbeeld meer dan het dubbel aantal 'zitpenningenzitjes' op, oftwel: 12,5 procent.

 

Bestuurlijke slapstick rond de toepassing van Artikel 53

We weten het ondertussen: de meerderheidsfracties worden niet graag  met het onderwerp over ‘de postjes’ geconfronteerd, maar ze bezetten ondertussen wel 87,5% van alle bezoldigde provinciale mandaten in Raden van Bestuur, Algemene Vergaderingen… Dat is ondertussen een oude en terugkerende politieke kwaal. Daar kwam dit jaar echter bij dat onze fractie daar ernstige bedenkingen aan toegevoegd heeft over de rol van de raadsleden die als provinciale vertegenwoordigers in de verschillende entiteiten van de provincie worden aangeduid. 



Zowel in het dossier van Havicrem als Haviland lieten de provinciale vertegenwoordigers dit jaar grandioos verstek gaan door de lippen stijf op elkaar te houden toen wij de vertegenwoordigers wilde bevragen in een aantal dossiers.

Verschillende keren heeft onze fractie daarvoor getracht art. 53 van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking in te roepen dat bepaalt dat de benoemde bestuurders minstens tweemaal per jaar tijdens een openbare vergadering van de provincieraad verslag uitbrengen over de uitoefening van hun mandaat en toelichting verstrekken bij het beleid van de entiteit waarin zij zijn vertgenwoordigd.

Twee keer na elkaar – tijdens de provincieraad van 25 april 2017 en de provincieraad van 26 mei 2017 –  heeft onze fractie tevergeefs getracht de toepassing van het decreet te agenderen. Er is daarbij nogal wat verwarring gesticht en mist gespuid omtrent art. 53 van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking enerzijds en het art. 39 van het provinciedecreet anderzijds. 

De provincie zou zich, in de geest van goed bestuur, nochtans  moeiteloos moeten schikken naar de decreten. Om de rapporteringen door de provinciale vertegenwoordigers niet te laten doorgaan, werd verwezen naar (afwijkende) afspraken die daaromtrent eind 2013 in het bureau werden gemaakt. Uit de notulen van die vergadering blijkt echter ontegensprekelijk dat die afspraken uitsluitend betrekking hadden op art. 39 van het provinciedecreet en niét op art. 53 van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking. De provincie kon zich m.a.w. inzake de toepassing van het art. 53 van decreet op de IGS, niet beroepen op zogenaamde "eerder gemaakte afspraken".

Vervolgens werd ons de suggestie aangereikt om de rapportering door de provinciale vertegenwoordigers te laten agenderen via een voorstel, waardoor de toepassing van een decretaal artikel afhankelijk zou worden gemaakt van een stemming. Het leek wel of we daarmee in een bestuurlijke slapstick waren terecht gekomen. De verdere procedure-afspraken in het bureau hebben ondertussen niet meer  dan een vage nota opgeleverd.

 

Testa Rossi: "Let op je rekening"

Ondertussen blijven dossiers over intercommunales, met eenzijdige en ruime  vertegenwoordiging vanuit de meerderheid vragen oproepen. 

Neem bijvoorbeeld Havicrem: op twee jaar tijd werd al een derde directeur aangesteld. Ook die aanwerving werd ondertussen door de auditeur van de Raad van State in twijfel getrokken. Indien de Raad het advies van de auditeur volgt is de kans reëel dat de nieuwe directeur zijn functie moet afstaan. Ondertussen wordt het ontslag van de voormalige directeur wordt nog steeds aangevochten. O.a. exuberante restaurantuitgaven lagen aan de basis van dat ontslag.  Ik zal het vanwege de nadere eindejaarsfeesten enigszins cryptisch houden, maar we zijn na enig opzoekingswerk onder meer terecht gekomen bij de Testa Rossi, een Italiaans restaurant in Vilvoorde waarvan uit de rekeningen niet op te maken valt hoeveel personen er daar wat gegeten en gedronken hebben.  De eerste beoordeling die je op Trip Advisor over de Testa Rossi tegenkomt luidt: “Let op je rekening”. Yves Desmet schreef er in een  culinaire column over peperdure Italiaanse topwijnen en spiritualiën die de zaak schenkt en dan weet je pas echt dat je op je rekening moet letten. Kennelijk was de bedrijfscultuur van Havicrem niet geheel overtuigd van dat devies en werden die rekeningen aldoor netjes door de voorzitter getekend.

 

'Goed rapport'

Laten we van de Testa Rossi snel terugkeren naar het budget van de provincie. Zij die de streekmotor van de provincie gedurig horen sputteren als gevolg een gebrek aan financiële brandstof uit Vlaanderen, zouden nog eens aandachtig de tabellen met de budgetten voor de uitgaven in de verschillende beleidsdomeinen van 2017 moeten bekijken en vergelijken met uitgaven die voorzien zijn voor 2018. Met uitzondering van het domein Vrije Tijd zijn de budgetten voor de uitgaven 2018 in álle beleidsdomeinen omvangrijker dan in 2017. Zelfs in het beleidsdomein ‘Mens’ – een beleidsdomein waarvan de bevoegdheden toch werden overgeheveld – nemen de uitgaven in 2018 met 4 miljoen euro toe t.o.v. 2017. Men kan zich ook afvragen hoe een bestuur dat jammert om het verlies van bevoegdheden en vooral middelen, er desalniettemin nog steeds in slaagt om precies die budgetten te verhogen?

Overigens; indien het provinciebestuur jaar na jaar verklaart het gros van haar doelstellingen te realiseren, dan kan dit slechts op twee zaken wijzen: ofwel beschikt de provincie over voldoende middelen om haar doelstellingen te bereiken, ofwel toont de provincie onvoldoende ambitie bij het formuleren van haar doelstellingen. Doelstellingen bepalen uiteindelijk de koers van de streekmotor. Of dat ook geldt voor bijvoorbeeld doelstellingen als “de toeristische aantrekkingskracht van de provincie blijft minstens stabiel”, of “rond Vlaams-Brabants erfgoed worden minstens vijf publieksactiviteiten georganiseerd” lijkt erg twijfelachtig.

Of wat te denken van de ondersteuning “van kwaliteitsvolle initiatieven die de taalbeheersing en integratie van anderstaligen in de Vlaamse Rand en de provincie Vlaams-Brabant bevorderen”… het zijn stuk voor stuk illustraties van doelstellingen waarmee je enkel voor jezelf de garantie inbouwt om aan het einde van de legislatuur met een ‘goed rapport’ te kunnen eindigen.

Fragmentatie van bevoegdheden stimuleert doorgaans bestuurlijke verrommeling en is de stuwmotor van heel wat slecht beleid. Hoe ‘verkeerd’ was binnen die context de beslissing om debpersoonsgebonden bevoegdheden van de provincie over te hevelen? Als we bijvoorbeeld de evolutie van de armoedecijfers tussen 2012 en 2017 in Vlaams-Brabant bekijken, dan stellen we vast dat ondanks de “werkingsmiddelen en de talloze ondersteuningen” er geen sprake was van enige kentering. Vanuit Vlaanderen kan dergelijke problematiek wellicht meer gericht worden aangepakt.

 

Dierenwelzijn

Een andere lakmoesproef – zij het op aanzienlijk kleinere schaal – zal bijvoorbeeld Dierenwelzijn zijn. Enkele jaren geleden liet de provincie dierenwelzijnsthema nog in verwaarloosde toestand achter en schrapte toen 90.000 euro om elders voorrang aan te geven. Op 1 januari 2018 doet dierenwelzijn zelfs zijn intrede in de benaming van een raadscommissie (i.c. de huidige Raadscommissie ‘Jeugd, cultuurbeleid, Vlaams karakter, sport recreatie en domeinen’ die wordt omgedoopt tot: Raadscommissie Vlaams karakter, erfgoed, recreatie, domeinen en dierenwelzijn).

Onze fractie is uiteraard opgetogen over die ontwikkeling. Met het budget dat de provincie hier uittrekt (40.000 euro) kan de provincie aantonen of al dan niet het verschil kan en zal maken en op welk beleid zij zal inzetten. De vraag blijft immers steeds over hoeveel mensen, middelen de provincie moet beschikken om relevante kerntaken uit te oefenen op plaatsen en in beleiddomeinen waar de provincie het positief verschil voor de Vlaams-Brabander kan maken?

Welke prioriteiten stelt de provincie daarbij voorop en sporen die prioriteiten vervolgens met de acties op het terrein? Hoe zit het op mobiliteitsvlak bijvoorbeeld met het principe dat zwakke weggebruikers voorrang moeten krijgen, terwijl we vaststellen dat de provincie de budgetten op dit terrein de komende twee jaar met 25.000 euro terugschroeft.

Verder werpt ook het personeelsbeleid opnieuw een schaduw van geheimzinnigheid over het budget 2018. Elk jaar opnieuw kaarten we het probleem aan en elk jaar stellen we vast dat de personeelscijfers niet de minimale transparantienorm halen. Vanaf 2018 kantelen in totaal 61 personeelsleden uit naar Vlaanderen. Het lijkt de logica zelve dat minder personeel aanleiding geeft tot minder personeelsuitgaven. Maar kennelijk overstijgt de provincie Vlaams-Brabant deze eenvoudige logica. Jaar na jaar stellen we bij de voorstelling van het budget vast dat de personeelskosten uitdijen. Stijgingen die op een schimmige manier worden verklaard op basis van maximale budgettering omwille van het goedgekeurde personeelsbehoeftenplan, mogelijke indexering, nieuwe aanwervingen, anciënniteiten, enzovoort.

Aan het einde van het jaar krijgen we vervolgens de gecorrigeerde cijfers. Deze liggen meestal een stuk lager, omdat, wonder boven wonder ,een aantal personeelsleden minder gaan werken, geen loon ontvangen wegens afwezigheid, nieuwe aanwervingen niet allemaal starten in januari, ... Een kat vindt er haar jongen niet in terug.

Tijdens de commissie probeerden we van de gedeputeerde een afdoend antwoord te krijgen waarom in de meerjarenplanning het aantal statutairen in 2019 met 50 VTE zal toenemen en het aantal contractuelen met 35 VTE afneemt. Hoe dit te rijmen valt met de keuze om enkel nog contractuelen aan te werven blijft voor ons een onopgelost raadsel. Van een provinciale slankheidskuur is er na de uitkanteling evenwel geen sprake, aangezien de deputatie liefst 12 nieuwe functies in het leven roept.

 

Slechte gewoonte

Meneer de voorzitter,
Meneer de gouverneur,
Leden van de deputatie,
Meneer de griffier,
Beste collega’s,
Geachte toehoorders,

Indien de afgeslankte provincie bij het minste gesputter van de (streek)motor, telkens in de richting van het Vlaamse bestuursniveau wijst, dan is die reflex ondertussen louter een slechte gewoonte geworden. Zo werd in de raadscommissie Financiën recent nog maar eens beweerd dat het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer een rem zet op de modernisering en herinrichting van de stationsomgevingen en daarbij de gemeenten, de provincie en de weggebruikers in de steek laat. Zelfs de term "dwarsbomen" werd niet geschuwd en daarmee lijkt meteen de oorzaak voor de bestuurlijke inertie binnen dit aanslepend dossier verklaard.

Dichter aanleunend bij de waarheid is dat de provincie, NMBS en Infrabel peperdure plannen ontwerpen waarvan men vooropstelt dat de factuur voor de realisatie eenvoudigweg aan Vlaanderen kan worden overgemaakt. Aan de herinrichtingsplannen van de stationsomgeving in Haacht (met ondertunneling van de spoorweg) bijvoorbeeld, hangt een prijskaartje van minstens 30 miljoen euro, waarvan nu aan AWV/Vlaanderen gevraagd wordt om meer dan één derde op te hoesten zonder dat hierover eerst afspraken werden gemaakt.

Volgens ons moet er in dergelijke dossiers eerst een princiepsbeslissing worden bereikt over een billijke verdeelsleutel. Pas daarna kunnen plannen worden ontwikkeld, niet omgekeerd!

Afrondend: omwille van deze waaier aan redenen en bedenkingen, zal onze fractie zal het budget voor 2018 dan ook niet goedkeuren. Ik wil evenwel eindigen met wensen van vrede, gezondheid en geluk met koesterende hoop opdat de Deputatie én het personeel niet opnieuw voor schut wordt gezet door een handvol burgemeesters die financieel eigenbelang laten primeren op hun voorbeeldfunctie, zélfrespect én collegialiteit – al dan niet met koninklijke appreciatie.

Ik dank u.

 

Linda Van den Eede,
fractievoorzitter, N-VA provincie Vlaams-Brabant

 
 

 

 

 

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is