U bent hier
Investeringen Expresnet onevenwichtig verdeeld
De investeringen in het Gewestelijk Expresnet zijn onevenwichtig verdeeld. Dat vindt de N-VA. 'Ronduit stuitend' vindt de partij dat er de komende twaalf jaar nagenoeg geen investeringen zijn in uitbreiding van capaciteit van het klassieke spoornet in Vlaams-Brabant.
Vlaams-Brabant krijgt niet waar het recht op heeft. Dat concluderen N-VA-Kamerleden Ben Weyts en Theo Francken uit het investeringsplan van de NMBS-groep tot 2025.
Tot 2025 zal de NMBS-groep in totaal voor bijna 26 miljard euro investeren. Een groot deel is niet aan een specifieke lijn, station of regio toewijsbaar. Andere investeringen die wel toewijsbaar zijn, worden vaak in algemene posten opgenomen, zoals de investeringen in het veiligheidssysteel ETCS, of in een post voor de vijf regio's van de spoormaatschappij.
Blijft nog zowat 5,4 miljard euro die wel lokaal kan worden toegewezen. Weyts en Francken vinden het niet kunnen dat maar 460.000 euro of 8,6 procent naar investeringen in Vlaams-Brabant vloeit.
Ze voeren aan dat de provincie procentueel meer inwoners, opstappers, treinkaarthouders, stations en stopplaatsen telt. Bovendien liggen 19 van de 25 meest congestiegevoelige punten van Vlaanderen in Vlaams-Brabant, dat gezien het fileleed net nood heeft aan investeringen in openbaar vervoer.
Daar komt voor beide N-VA'ers nog bij dat de investeringen in het Gewestelijk Expresnet (Gen) 'onevenwichtig' verdeeld zijn. Dat het plan om het Gen tegen 2020 uit te breiden naar Aarschot en Tienen nergens budgettair terug te vinden is, stoot hen eveneens tegen de borst. 'Ronduit stuitend' noemen ze het dan weer dat er de komende twaalf jaar nagenoeg geen investeringen zijn in uitbreiding van capaciteit van het klassieke spoornet in Vlaams-Brabant.
Het meerjarenplan moet nog worden overlegd met de gewesten, waarna de federale regering het licht op groen moet zetten. Het dossier toont volgens Weyts aan dat Vlaams-Brabant opnieuw niet krijgt waar het recht op heeft. Hij haalt daarbij studiewerk aan van Vives (KU Leuven) naar de transfers vanuit de provincies naar de federale overheid en naar de return. Daaruit moet blijken dat Vlaams-Brabant al sinds 1995 de grootste nettobetaler is. Ook wijst de studie op een verband tussen de transfers waarvan een provincie geniet en de aanwezigheid van inwoners uit die provincie in de regering.