U bent hier
Mondelinge vraag: 'Geluksscorestudie' provincie Vlaams-Brabant
PROVINCIERAAD VLAAMS-BRABANT van dinsdag 8 maart 2016
Mondelinge vraag van Hilde Kaspers, provincieraadslid (N-VA), over de ‘geluksscorestudie’ van de provincie Vlaams-Brabant.
Op 22 februari jl. werden de resultaten bekend gemaakt van een ‘geluksscorestudie’ die de provincie Vlaams-Brabant liet uitvoeren bij ruim 5.000 leerlingen tussen 9 en 11 jaar in 69 Vlaams-Brabantse scholen. (bron: Het Laatste Nieuws, Gelukkig, onze kinderen zijn gelukkig. 22.02.2016. p. 5). Hierbij werd onder meer gepeild naar de ‘algemene gelukstoestand’ van geviseerde doelgroep.
Over dit onderzoek (*) wil ik graag de volgende vragen voorleggen aan de deputatie:
• Hoeveel budget heeft de provincie Vlaams-Brabant uitgetrokken voor de realisatie van dit onderzoek?
• Was er een bepaalde reden of aanleiding om een geluksscorestudie uit te laten voeren, daarbij o.a. rekening houdend met de specifieke afbakening van de onderzochte leeftijdcategorie – i.c. leerlingen tussen 9 en 11 jaar – ?
• Waarom werden er ruim 5.000 leerlingen bevraagd, als men weet dat statistisch representatieve resultaten kunnen bekomen worden o.b.v. een significant kleiner aantal respondenten?
• De conclusies van het onderzoek zijn gebaseerd op scoretoekenningen door de ondervraagden zelf. Hoe werd er bij validering van het onderzoek rekening gehouden met (mogelijke) effecten van o.a. sociale wenselijkheid op de bekomen resultaten?
Antwoord van gedeputeerde Marc Florquin (sp.a):
«Bedankt collega voor uw vraagstelling: dat maakt me gelukkig, want dat betekent dat deze studie nogmaals onder de aandacht wordt gebracht. Voor de realisatie van dit onderzoek heeft de provincie geen extra budget uitgetrokken. De studie werd gemaakt door middel van zgn. 'zero-budgettering'. Onze provinciale coördinator middelengebruik werd in 2015 gecontacteerd door zijn Antwerpse collega met de vraag of wij als provinciebestuur Vlaams-Brabant interesse hadden om het onderzoek – dat zij reeds hadden gerealiseerd met de steun van de provincie Antwerpen en de universiteit Antwerpen – eveneens te laten uitvoeren zonder financiële bijdrage vanuit Vlaams-Brabant. De kosten werden volledig gedragen door de universiteit Antwerpen én de provincie Antwerpen.
Eén van de aanleidingen om in te gaan op dit aanbod was dat er al heel wat onderzoeken zijn uitgevoerd bij middelbare scholieren, maar veel minder bij leerlingen van het lager onderwijs. Het provinciebestuur heeft dan bewust gekozen voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar omdat deze leerlingen toch wel in staat zijn om een aangepaste vragenlijst in te vullen. De vragenlijst werd via internet en in de klassen zelf afgenomen. Het onderzoek is gegroeid vanuit een gezonde nieuwsgierigheid om naar de 'drugs' van de kinderen van vandaag te polsen: voeding, computers, frisdranken... Het is spijtig dat de media vooral oog hebben gehad voor het onderzoeksluik 'geluk', maar ik kan u verzekeren dat het onderzoek veel ruimer werd opgevat.
De opmerking waarom er 5.000 leerlingen werden bevraagd als je weet dat er statistisch representatieve resultaten kunnen bekomen worden o.b.v. een kleiner aantal, is inderdaad correct, maar geldt niet voor dit onderzoek. Voor deze studie was het nuttig dat we een grote groep van leerlingen konden bevragen, bijvoorbeeld om de vaak gepeste leerlingen (een kleine groep) te kunnen vergelijken met de niet-gepeste leerlingen.
Verder ben ik het met u eens dat bij zulke bevraging het niet uitgesloten is dat er sociaal-wenselijke antwoorden worden gegeven. Bij de voorstelling van de enquête heeft men aan de leerlingen evenwel duidelijk gemaakt dat er geen goede of slechte antwoorden zijn in dit verhaal en het bijgevolg belangrijk was om zo eerlijk mogelijke antwoorden te geven. Ook de anonimiteit van de deelnemers werd onderstreept. Aan de hand van een aantal indicaties hebben we vastgesteld dat de bias in dit onderzoek beperkt is gebleven. Zo is er bijvoorbeeld een vraag geweest over de kennis van de drug 'Meltazine': slechts een heel beperkte groep gaf aan deze drug te kennen, terwijl deze drug niet eens bestaat. Hieruit kunnen we afleiden dat de validiteit van het onderzoek groot was.
Ik heb trouwens een exemplaar van de studie voor u meegebracht; dan kan u ze doornemen. Ik hoop dat ik voldoende antwoorden heb gegeven op uw vraag en dat ik u daarmee toch een klein beetje gelukkig heb gemaakt.»
* B. Bruggeman, M. Wambacq, P. Aertsen, R. Reyners, G. Van Hai, 'Dat heet dan gelukkig zijn... een bevraging van de kinderden uit het vierde, vijfde en zesde leerjaar van lagere scholen in Vlaamse-Brabant over hun voelen, doen en denken op vlak van welzijn en gezondheid.' Universiteit Antwerpen, 22.02.2016. 87 p.