Mondelinge vraag: hervorming Bosgroepen en Regionale Landschappen - bis

Op 24 november 2015

PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT - vergadering van 24 november 2015

Mondelinge vraag van de heer Diederik Dunon van 23 november 2015 betreffende de hervorming van Regionale Landschappen en Bosgroepen

"N.a.v. de afronding van het participatief traject m.b.t. de hervorming van regionale landschappen en bosgroepen, hebben de voorzitters en coördinatoren in een gezamenlijke brief van 29 september ll.verschillende aandachtspunten aangekaart i.v.m. veranderingsproces bij het voorkeurscenario dat uit het participatiefoverleg naar voren is gekomen.

Mijn vragen hierbij zijn de volgende:

Inzake de keuze van het voorkeurscenario (scenario 5): betreft dit voortaan het oorspronkelijke scenario 5 of een aangepaste variant van scenario 5. Waarin verschilt het vijfde scenario en de aangepaste variant waarvan sprake in de brief van regionale landschappen en bosgroepen d.d. 29.09.2015?
Zal er een onafhankelijke begeleider worden aangesteld, alsook een voldoende ruime overgangsperiode worden voorzien voor de regionale vzw’s, om de noden vanwege de provincie, regionale landschappen en bosgroepen onderling op elkaar af te stemmen?
Zullen de bestaande samenwerkingsoverkomsten in de toekomst worden vertaald in gezamenlijke programma’s met duidelijke afspraken inzake de communicatie die zichtbaarheid geeft aan zowel de provincie als de betrokken partners?
Zullen in de toekomst de verschillende aparte vzw’s (i.c. een aparte vzw bosgroepen en een aparte vzw regionale landschappen) als achterliggende structuur behouden blijven en zullen die afzonderlijk kunnen worden gesubsidieerd?

Antwoord van mevrouw Tie Roefs, gedeputeerde:

“Uit het participatietraject is een voorkeurscenario naar boven gekomen; een voorkeurscenario waar ook naar verwezen wordt in de brief waar u opnieuw naar verwijst (i.c. scenario 5). Scenario 5 dient op dit ogenblik als uitgangspunt voor een transitietraject dat vanuit de provincie samen met regionale landschappen en de bosgroepen loopt. Een transitietraject dat rond zou moeten zijn in de loop van 2016 in functie van de begrotingsopmaak van 2017.
Met betrekking tot de organisatie van dat transitietraject zijn er twee overlegstructuren opgezet: een stuurgroep waarin de regionale landschappen en bosgroepen vertegenwoordigd zijn en een projectgroep op een meer administratief niveau waar de regionale landschappen en bosgroepen óók vertegenwoordigd zijn.  Het geheel wordt getrokken door de provinciegriffier.
Wat de timing betreft: in 2016 moet de transitie rond zijn. In het voorjaar van 2016 moet het kader waar naar toe moet worden geëvolueerd, afgetekend moeten zijn, om dan in 2017 ook de financiën op maat te kunnen maken.
Inzake de toekomstige samenwerkingsovereenkomst met de regionale landschappen en de bosgroepen: die hangt natuurlijk af van wat er zal bepaald worden en de richting die het transitietraject uitgaat.
En neen, we gaan niet verder met de structuur van negen vzw’s, omdat in scenario 5 die negen in aantal werden gereduceerd tot vijf regionale vzw’s.  Maar hoe en wat de verhouding zal zijn tussen de regionale landschappen en bosgroepen, dat maken we nu samen uit."

Diederik Dunon: Hoe verklaart u dat van bij de aanvang van het participatief proces, zowel bij de dienst milieu, de commissies leefmilieu en in de vragenlijst van Indiville, regionale landschappen en bosgroepen telkens in één adem werden genoemd en dit terwijl van in het begin, alsook in de studie van Levuur,  duidelijk naar voor is gekomen dat bosgroepen en regionale landschappen een zeer aparte structuur, werking en betoelaging hebben?

De visie van de deputatie lijkt me daarom reeds van in het begin van het participatief proces gestuurd. M.i. zijn de regionale landschappen en bosgroepen dan ook gedoemd om samen te gaan in één vzw. U spreekt van vijf verschillende vzw’s of één per regio: net hetgeen voor onrust zorgde bij alle participatieve groepen. Graag uw reactie.

Mevrouw Tie Roefs, gedeputeerde: “Scenario 5 is becijferd door een merendeel van de participanten aan de stakeholdersfora die voor alle leden van de bosgroepen en alle betrokkenen bij de regionale landschappen openstonden. Dat scenario 5 wordt als uitgangspunt genomen om nu verder te werken. Dat laatste betekent: mét deelname van een vertegenwoordiging van de bosgroepen in Vlaams-Brabant. Dus ik kan niet meer zeggen dan dat ze mee aan het roer zitten van de hervorming en van de transitie die we gaan maken.”

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is