U bent hier
Mondelinge vraag: zonevreemdverklaring 'Gouden Kruispunt' Sint-Joris-Winge
PROVINCIERAAD VLAAMS-BRABANT van 2 februari 2016
Mondelinge vraag van de heer Diederik Dunon van 31 januari 2016 met betrekking tot de zonevreemdverklaring van het ‘Gouden Kruispunt’ na een klacht bij de Raad van State.
De heer Dunon zegt vorige week het volgende krantentitel te hebben gelezen: «Gouden Kruispunt zonevreemd na klacht van eigenaar» (bron: De Standaard, 26 januari 2016. p. 33.). Hij stelt dat we hierin konden vernemen dat het ‘Gouden Kruispunt’ in Sint-Joris-Winge in zijn geheel zonevreemd werd verklaard nadat de Raad van State het beroep van één van de eigenaars gegrond verklaarde. Door dit arrest vervalt m.a.w. het door de provincie goedgekeurde ruimtelijk uitvoeringsplan.
In deze context stelt hij de volgende vragen:
• wat was de aanleiding en de inhoud van deze klacht ingediend bij de Raad van State en sedert wanneer dateert deze klacht?
• waren er precedenten voor het indienen van deze klacht en waarom heeft de provincie hier niet eerder op geanticipeerd?
• op grond waarvan heeft de Raad van State de klacht gegrond verklaard?
• wat was de oorspronkelijke bestemming van de grond vóór de inplanting van het eerste winkelcentrum in 1968 en wat was de bestemming van deze zone voor het PRUP in werking trad (beslissing van de provincieraad van 23 oktober 2012)?
• wat zijn de gevolgen van het arrest voor de zowel de eigenaars als de handelaars?
• wat moet de provincie ondernemen om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden?
• zowel Aarschot als Tienen hebben, als regionale centrumsteden, hun handelskernen geleidelijk aan zien leegbloeden ten gunste van het ‘Gouden Kruispunt’. Welke specifieke maatregelen zal de provincie op korte termijn nemen om beide handelskernen terug tot bloei te krijgen?
Mevrouw Schevenels, gedeputeerde, antwoordt dat het de doelstelling was om op het Gouden Kruispunt over te gaan tot versterking en verdichting. Ze licht toe dat op 29 april 2013 een eigenaar beroep heeft aangetekend bij de Raad van State omdat hij niet akkoord was met de bouwvoorschriften zoals voorgeschreven in het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Onder andere diezelfde eigenaar heeft tevens bezwaar ingediend bij de procedure van het openbaar onderzoek. Ze legt uit dat de PROCORO (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening) hierover heeft beraadslaagd en dat de provincieraad vervolgens gedeeltelijk is ingegaan op de bezwaren die destijds werden ingediend.
Ze voegt toe dat er daarnaast interpretatieruimte was betreffende de mogelijkheid tot nieuwbouw van bestaande kleinhandelsvestigingen. De Raad van State heeft hierin geoordeeld dat wanneer het gaat over een nieuwbouw, er geen sprake kan zijn van een oorspronkelijk gebouw, terwijl het de bedoeling was van de provincie om afbraak en nieuwbouw mogelijk te maken maar met verschillende handelsvestigingen tegelijkertijd.
Voor de oorspronkelijke bestemming van de grond moet gekeken worden naar het gewestplan Leuven dat toen van kracht was en waarbij aan één zijde van de straat een zone voorzien was voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s en aan de andere zijde een zone voor woon- en uitbreidingsgebied.
Ze voegt toe dat aangezien het PRUP (provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan) vernietigd werd, we terugvallen op het gewestplan. Hierin zijn handelsactiviteiten niet toegelaten en wordt er teruggegrepen naar de regels van zonevreemdheid zoals voorzien in de Codex. Ze zegt ervan overtuigd te zijn dat de provincie en de administratie op een goede manier te werk gaat. Het staat echter vrij aan iedereen om beroep aan te tekenen.
Ze voegt nog toe dat de provincie reeds subsidies heeft voorzien voor projecten voor de versterking van de handelskernen. Daarnaast wordt ook beleidsadvies gegeven over de detailhandelsplannen en handelskernversterkende projecten. Bovendien werd dit jaar reeds een interprofessionele studie opgestart over een effectief beleid om perifere handelsontwikkeling in de toekomst beter te kunnen sturen.
De heer Dunon vraagt welke acties ondernomen zullen worden om deze onduidelijke situatie recht te zetten. Hij informeert tevens naar de gevolgen voor het woonuitbreidingsgebied.
Mevrouw Schevenels, gedeputeerde, antwoordt dat het Gouden Kruispunt in het gewestplan lag maar dat een PRUP werd opgesteld. Aangezien het PRUP werd vernietigd, is het gewestplan weer van kracht met aan de ene zijde een KMO-zone en aan de andere zijde woonuitbreidingsgebied. Ze zegt niet voorop te willen lopen op de feiten maar denkt dat er in dit geval twee mogelijke oplossingen zijn: ofwel maakt de provincie een nieuw PRUP ofwel wordt het initiatief overgelaten aan de betrokken gemeente. De deputatie moet zich hierover echter nog uitspreken. Het is zeker de bedoeling om samen met de gemeente een oplossing te zoeken om rechtszekerheid te bieden aan de betrokken handelaars.