Programma

Hierbij ons verkiezingsprogramma. Heb je nog ideeën? Laat het ons zeker weten!

Het provinciale bestuursniveau moet verdwijnen. Dat blijft het standpunt van de N-VA. Dit verhoogt de transparantie, de bestuurlijke efficiëntie en vermindert de verrommeling voor de burger. Voor de N-VA zijn er slechts drie beleidsniveaus noodzakelijk: de gemeenten, Vlaanderen en Europa. Bevoegdheden die dicht bij de burger staan, worden het best zoveel mogelijk uitgeoefend door het bestuursniveau dat het dichtste bij hen staat: de gemeente. Alleen als dat betere of efficiëntere dienstverlening oplevert, belandt een bevoegdheid het best op een hoger niveau.

Onder impuls van de N-VA werden de provincies de voorbije jaren daarom reeds grondig afgeslankt. De bevoegdheden zijn ingeperkt, het aantal provincieraadsleden halveert, het aantal gedeputeerden daalt van zes naar vier... De provinciebesturen zijn enkel nog bevoegd voor de grondgebonden materie en schakelen zich volledig in voor het beleid van de Vlaamse overheid.

Deze afslanking is voor ons echter maar een tussenstap. Het is onze bedoeling dat ook de resterende grondgebonden bevoegdheden van de provincies naar de gemeenten of Vlaanderen verschuiven. De gemeenten zullen dan ook voldoende groot moeten zijn en over de nodige bestuurskracht beschikken.

Zolang de provinciebesturen nog bestaan, wil de N-VA echter ook daar op het beleid wegen en gaan voor goed bestuur. Wij zijn als partij ideaal geplaatst om de veranderingen op provinciaal niveau in goede banen te leiden. Hierbij moet erover gewaakt worden dat de provincies in afwachting van hun afschaffing niet meer doen dan strikt noodzakelijk. De provincies dienen daarom louter bestuurd te worden binnen de daarvoor decretaal bepaalde krijtlijnen en dat op een zo doeltreffend en efficiënt mogelijke manier en in nauwe samenwerking met Vlaanderen. Een goede informatiedoorstroom is daarbij belangrijk. Daarenboven wil de N-VA de afbouw ervan van binnenuit voorbereiden en doorvoeren.

Bestuur van de provincies

Bestuur van de provincies

Tot ze afgeschaft wordt, moet de provinciale overheid in de ogen van de N-VA een minimaal beleid voeren. En dat beleid moet ze zo efficiënt mogelijk invullen. De tijd dat de provinciebesturen ‘van alles en nog wat’ deden is wat ons betreft definitief voorbij. Ze moeten werken als efficiënte, digitale en vooral slanke overheden. Het is al de verdienste van de N-VA dat het provinciale bestuursniveau afgeslankt werd. Nu gaan we op deze ingeslagen weg verder.

Focus op grondgebonden kerntaken & efficiënt bestuur

De provinciebesturen houden zich louter nog bezig met hun strikte kerntaken. Na de recente hervorming zijn dit per definitie enkel nog de grondgebonden materies. Toch is ook binnen de grondgebonden bevoegdheden nood aan een kerntakendebat. De provincies moeten zich enkel focussen op die zaken waarvoor zij momenteel nog een effectieve meerwaarde kunnen betekenen en die nog niet door een ander overheidsniveau (kunnen) worden uitgeoefend of daarnaar worden overgedragen.

Daarenboven is er nood aan een evaluatie van alle autonome organisaties en vzw’s die aan de provincies vasthangen. De N-VA is niet a priori tegen autonome organisaties of vzw’s maar organisaties die onvoldoende nut hebben, moeten hun activiteiten stopzetten of opgaan in bestaande structuren. Bovendien moet bekeken worden of de aanwezigheid van de provincie in deze structuren een effectieve meerwaarde biedt voor de burger.

Europese subsidiedossiers

Het provinciebestuur kan bij Europa aankloppen voor subsidies in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Het doet dat wat ons betreft echter enkel voor projecten die worden geïnitieerd in samenwerking met het gewest of door gemeenten - en bij voorkeur een cluster van gemeenten - die voor hun dossier expliciete ondersteuning wensen. Projecten die ook met private bijdragen werken dienen daarbij steeds de voorkeur te genieten. Het provinciebestuur dient verder geen eigen dossiers in.

 

Economie

Economie

Sterke partnerschappen tussen lokale besturen zijn cruciaal in het licht van de specifieke uitdagingen van de verschillende sociaaleconomische regio’s. Het versterken van bovenlokale economische weefsels moet daarbij de focus zijn.

De provincie Vlaams-Brabant wordt gekenmerkt door een uitgebreid gamma aan economische activiteiten. Die motor moet versterkt worden in harmonie met de lokale noden. Het is vanuit die optiek dat we de luchthaven van Zaventem een warm hart toe dragen. De combinatie van een economisch leefbare luchthaven en een leefbare omgeving is moet het streefdoel zijn. Een potentiële groei van de luchthaven moet dan ook ingebed worden in een evenwichtige verdeling van de vluchten over de verschillende gewesten. Daarom kunnen we ons niet akkoord verklaren met de verschillende uitbreidingsplannen die luchthavenuitbater BAC vandaag op tafel legt, die duidelijk ingegeven zijn vanuit het idee om Brussel te sparen.

Daarom eisen we – zoals in het federaal regeerakkoord bepaald - de invoering van een vliegwet die het huidige onevenwicht in de verdeling van de geluidslast tussen de verschillende regio’s vermindert via een meer evenwichtige spreiding van de vliegbewegingen en geluidsoverlast boven de gemeenten van het Vlaamse én het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Provinciale ontwikkelingsmaatschappijen

Elke provincie heeft een eigen provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM). Deze moeten wat de N- VA betreft inzetten op het verduurzamen en moderniseren van bedrijventerreinen. Zo krijgen bovenlokale economische netwerken de nodige ondersteuning.

De POM’s moeten volgende basisdienstverlening organiseren:

• Relevante socio-economische gegevens verzamelen, actualiseren, analyseren en verwerken, en trends identificeren;
• De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen mogelijk maken.
• Lokale besturen ondersteunen op vlak van de activatie en reconversie van onbenutte bedrijfsgronden;
• Het aanbod aan bedrijfsgronden en de ruimtebehoefte van ondernemingen opvolgen en monitoren;
• Bedrijven helpen met herhuisvestingsprojecten zodat zij op die plaatsen kunnen werken waar zij ruimtelijk beter thuishoren.

Ruimtelijk economisch beleid

Op vraag van de gemeenten kan de provincie een rol spelen in het lokale beleid rond kernversterking. In het kader van haar ruimtelijk economisch beleid kan ze lokaal onderzoek voeren en mee beleidskaders ontwikkelen voor gemeenten die de problematiek rond detailhandel en baanwinkels willen aanpakken.

Minder relevante activiteiten stoot de provincie af.

Handelsmissies

Het organiseren van handelsmissies is geen taak voor het provinciaal bestuursniveau. Dergelijke missies worden reeds door Vlaanderen georganiseerd.

Energie

Energie

De provinciebesturen stellen energiezuinigheid en klimaatdoelstellingen voorop. We willen onze gebouwen en patrimonium dan ook zoveel mogelijk energieneutraal maken en zo inrichten. Het is vanzelfsprekend dat we als overheid het goede voorbeeld nemen. Ook willen we ons wagenpark vergroenen door steeds te kiezen voor de meest milieuvriendelijke opties.

Ook hier moet de provincie een efficiëntieoefening maken. We stappen af van de aankondigings- en symboolpolitiek rond duurzaamheid en zetten in op concrete, duurzame projecten. We blijven weliswaar inzetten op gerichte sensibilisering, onder meer door het blijvend stimuleren van groepsaankopen. De provincie heeft een voorbeeldfunctie inzake energiezuinigheid en klimaatdoelstellingen en moet haar engagementen dan ook uitdragen in concrete daden.

Erfgoed

Erfgoed

De provincies willen de werking van monumentenwacht, algemene landschapszorg en de onroerende depotwerking van de archeologiedepots bestendigen en duurzaam uitbouwen. Zo zorgen we voor de bescherming van ons onroerend verleden en onze Vlaamse identiteit.

Financiën en personeel

Financiën en personeel

De provincies moeten zich toeleggen op hun kerntaken en die zo kostenefficiënt mogelijk uitvoeren. Alle overheden moeten besparen. Het is dus logisch dat ook de provincies hieraan hun steentje bijdragen. Tijdens de volgende legislatuur wil de N-VA alvast de provinciale partijfinanciering stopzetten. Er hoeven geen partijdotaties gegeven te worden vanuit provinciale middelen. Daarenboven dient de financiële ondersteuning van provincieraadsfracties vanaf 2019 minstensgehalveerd te worden gezien de door de N-VA doorgevoerde halvering van het aantal provincieraadsleden.

Deze afslankingsoperatie van de Vlaamse Regering had niet enkel de bedoeling het aantal mandaten te verminderen, maar was ook een duidelijke politieke keuze om het aantal bestuurslagen te reduceren. Persoonsgebonden bevoegdheden werden (samen met het personeel) overgedragen naar Vlaanderen of de gemeenten. Het ging wat dat betreft om een budgetneutrale hervorming met als belangrijkste doelstelling de aanpak van bestuurlijke verrommeling en de verhoging van de bestuurlijke efficiëntie.

We stellen in het licht daarvan een duidelijk meerjarig personeelsplan op, rekening houdend met de kerntaken van de provincie. Er worden alvast geen extra diensten meer opgericht en globaal bekeken geen extra personeel meer aangeworven.

Begroting structureel in evenwicht

Het is belangrijk dat de provincies een correct financieel beleid voeren. Dit betekent dat ook de begrotingen van de provinciebesturen structureel in evenwicht moeten zijn. Het kan niet dat er meer uitgegeven wordt dan er binnenkomt. De provincies mogen niet meer middelen inzetten dan nodig om hun kerntaken efficiënt uit te voeren. Waar mogelijk wordt daarbij bespaard. De budgetten voor communicatie worden in dat verband extra onder de loep genomen. Provinciale middelen mogen niet dienen om het eigen bestaan te promoten.

Provinciebelasting

De N-VA wil de provinciebelastingen laten dalen. De provincies heffen op dit moment twee soorten belastingen: de opcentiemen op de onroerende voorheffing en de algemene provinciebelasting voor gezinnen en bedrijven.

Een slankere provincie betekent voor de N-VA dat er ook een provinciale belastingverlaging moet komen. Dat is mogelijk door besparingen.

We pleiten er ook voor om de hele inning van de provinciebelastingen onder de loep te nemen. De N-VA wil nagaan of de administratieve kosten voor die inning wel opwegen tegen de opbrengsten. Dat moet deuren openen om de provinciebelastingen structureel te verlagen. Bovendien moet bekeken worden of gezinnen met een laag inkomen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld kunnen worden van de algemene provinciebelasting voor gezinnen.

Ook kleine en/of startende ondernemingen of ondernemers in een tijdelijke crisissituatie verdienen een duwtje in de rug. Daarom wil de N-VA nagaan of kleine zelfstandigen, starters en mensen met een zelfstandig bijberoep vrijgesteld kunnen worden van de algemene provinciebelasting voor bedrijven.

Transparante en objectieve financiële ondersteuning

Er bestaat rond subsidies nog geregeld een gebrek aan transparantie, waarbij het onduidelijk is wie hoeveel subsidies krijgt. De N-VA staat daarentegen voor een transparant subsidiebeleid waarbij objectieve criteria primeren en er niet aan vriendjespolitiek of zelfbediening wordt gedaan. Alle financiële stromen worden dan ook in alle openheid in kaart gebracht en strikt gereglementeerd.

Wat ons betreft geven de provincies bovendien geen financiële ondersteuning voor zaken waarvoor ze niet bevoegd zijn. Gaat het over gedeelde bevoegdheden dan moet de provinciale steun het lokale of Vlaamse beleid positief aanvullen.

Personeelsbeleid

Ook in het personeelsbeleid streeft de N-VA naar een slanke, efficiënte en moderne overheid. Het personeelsbeleid moet aandacht besteden aan interne mobiliteit en flexibel werken. Voor de N-VA is het duidelijk dat er niet meer personeel moet tewerkgesteld worden dan strikt noodzakelijk.

Personeelsleden moeten de mogelijkheid hebben om binnen de provinciale diensten door te schuiven naar een andere functie. Dit zorgt voor gemotiveerdere werknemers en komt ook de efficiëntie ten goede: er worden dan immers niet altijd extra personeelsleden aangeworven bij elke vacature. De hervorming vormt voor de provincies kortom een opportuniteit. Flexibele werktijden staan werknemers toe hun loopbaan beter af te stemmen op hun leven, zodat ze privé en werk beter kunnen combineren.

De provincies stappen over naar een volledig contractueel ambtenarenkorps. Er worden dus geen statutaire personeelsleden meer aangeworven. In een modern personeelsmanagement is het bovendien logisch dat er op termijn een eenvormige rechtspositieregeling komt waarbij er geen aparte personeelsstatuten meer naast elkaar bestaan. Dit vormt immers een belemmering voor een efficiënt personeelsbeleid. De N-VA pleit hier voor een uitdoofbeleid.

De N-VA is van oordeel dat het samenvoegen van verwante diensten heel wat schaalvoordelen en efficiëntiewinsten (minder overhead, minder leidinggevenden, ...) zou opleveren. Momenteel zijn er bijvoorbeeld heel wat verzelfstandigde agentschappen, entiteiten en provinciale diensten die naast elkaar werken maar zich op hetzelfde thema toeleggen. Een vereenvoudiging maakt het ook voor de burger duidelijker bij welke instantie ze moeten aankloppen.

Landbouw en plattelandsbeleid

Landbouw- en plattelandsbeleid

Landbouw

De land- en tuinbouwsector is van groot strategisch belang voor Vlaams-Brabant. Voor een grotere zelfvoorziening, maar ook voor de export naar de buurlanden en de rest van de wereld. Daarnaast speelt landbouw ook een cruciale rol in de afbakening van de open ruimte en het groene karakter van onze provincie. Deze fungeert dan ook zeer vaak, samen met natuur, als buffer tussen de stedelijke omgeving en omliggende gemeenten. Het Vlaamse en landelijke karakter van onze provincie benadrukken en versterken vormt dat ook een prioriteit.

Ook inzake landbouw is kennis macht. Om de land- en tuinbouwsector te verduurzamen is het dan ook belangrijk om te blijven innoveren. De N-VA pleit er daarom voor om praktijkgericht onderzoek verder te ondersteunen en ontwikkelen in de verschillende provinciale praktijkcentra. Het uitwisselen van informatie en nauwe samenwerking tussen de praktijkcentra moet evenwel gestimuleerd worden. Daarom wil de N-VA de verschillende praktijkcentra die zich op hetzelfde toeleggen samenvoegen tot één Vlaams praktijkcentrum.

Plattelandstoets

De huidige investeringen voor plattelandsontwikkeling komen op dit moment niet altijd ten goede van het platteland. In de toekomst moet hier strenger op worden toegezien. De N-VA pleit daarom voor een plattelandstoets. Daaruit moet blijken of de investeringen daadwerkelijk een meerwaarde en versterking betekenen voor de regio.

De focus moet liggen op leefbare dorpen. Initiatieven die bedoeld zijn om het dorpsleven in de kernen van plattelandsdorpen te versterken worden ondersteund.

Eventuele landbouwsubsidies moeten steeds gekoppeld worden aan concrete engagementen.

 

 

Mobiliteit

Mobiliteitsbeleid

Vlaanderen staat al te vaak stil in eindeloze files, en dat geldt zeker en vast ook voor onze provincie. De N-VA denkt dat alle bestuursniveaus een partner moeten zijn om de burger meer mogelijkheden te geven om zich te verplaatsen. De focus moet daarbij liggen op een meer toekomstgericht integraal fietsbeleid en op trage mobiliteit. Intergemeentelijke samenwerking rond mobiliteit is dan ook een absolute must, waarbij de provincie een verbindende rol kan spelen.

Fietssnelwegen of 'fietsostrades'

Het netwerk van fietssnelwegen moet verder uitgebreid en versneld aangelegd worden. Op die manier ontwarren we de vele verkeersknopen rond onze steden en gemeenten. Het moedigt de burger ook aan om vaker de fiets te gebruiken.

Hiervoor is samenwerking met steden en gemeenten essentieel: om tracés te voorzien, missing links weg te werken en het lokale fietsverkeer optimaal te laten aansluiten op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk en de fietsostrades.

Lokale besturen kunnen beroep doen op het Fietsfonds. Voor de aanleg van fietsostrades geven we tot 100% subsidie. Vlaanderen en de provincies subsidiëren dan elk de helft. Voor gemeentelijke initiatieven in kader van de bovenlokale fietsinfrastructuur geven we 90% subsidie, waarvan 40% van de provincies en 50% van Vlaanderen. Samenwerking met het Vlaamse niveau blijft hierbij essentieel.

Fietsbarometers

Meten is weten. Daarom willen we onderzoek doen naar de staat van de fietspaden, het fietscomfort, de ongevallencijfers, het fietsgedrag en de behoefte voor meer en betere fietsinfrastructuur in elke provincie. Met de fietsbarometer kunnen we objectief de prioritaire fietspaden benoemen en de nood aan nieuwe fietssnelwegen in kaart brengen. Waar mogelijk zetten we maximaal in op gescheiden fietsinfrastructuur die beantwoord aan hoge standaarden en waar ruimte is voor vlot gebruik door onder meer elektrische fietsen.

Bedrijfsadvies

Bedrijven moeten worden aangemoedigd om hun medewerkers zoveel mogelijk met de fiets te laten komen. Het Provinciaal Mobiliteitspunt begeleidt bedrijven om hun woon-werkverkeer op een duurzame manier te organiseren. Bedrijven kunnen hiervoor beroep doen op het Pendelfonds.


 

Milieu en natuur

Milieu en natuur

Een gezond leefmilieu is essentieel voor onze samenleving. De N-VA wil inspanningen leveren om op alle niveaus te werken aan een beter leefmilieu.

Meer 'groen' in de Vlaamse gemeenten

Hoewel de Europese bosoppervlakte opnieuw toeneemt, blijft groen bewaren een moeilijke oefening. Ook in heel wat Vlaamse steden en gemeenten is er een gebrek aan bomen. De ‘groene infrastructuur’ is nochtans belangrijk voor kwalitatieve gezonde woonomgevingen. Economisch is het even noodzakelijk als de grijze infrastructuur van wegen, riolen, gas- en elektriciteitsleidingen.

Bosgroepen en Regionale landschappen blijvend ondersteunen

Op vlak van natuur- en landschapszorg en duurzaam bosbeheer ziet de N-VA een belangrijke rol weggelegd voor de Regionale Landschappen en de Bosgroepen. De provinciebesturen zijn bevoegd voor de subsidiëring en de opvolging en mogen deze taak niet verwaarlozen. Het is essentieel om over sterke, gebiedsdekkende en efficiënt georganiseerde organisaties te beschikken die natuur en bos duurzaam beheren.

We moeten de Regionale Landschappen gebiedsdekkend maken. Daarnaast moet onderzocht worden of een fusie tussen de Regionale Landschappen en de Bosgroepen mogelijk is. Dat zou zowel de slagkracht als de efficiëntie verhogen.

Omgeving en waterbeleid

Omgeving en waterbeleid

Vlaanderen is dichtbevolkt. Tegelijk is het een van de belangrijkste verkeersknooppunten van West- Europa. De N-VA is zich daarvan bewust. We moeten met steeds meer mensen op dezelfde beschikbare oppervlakte wonen. De N-VA gaat dan ook voluit voor kwalitatieve verdichting van onze stads- en dorpskernen om zo onze open ruimte, natuurgebieden en waardevolle landschappen te vrijwaren. Zo maken we werk van een kwalitatieve woonomgeving voor onszelf en onze kinderen.

Ruimtelijke ordening

De ruimtelijke ordening en de invulling van onze woongebieden en dorpskernen zullen in de toekomst steeds belangrijker worden. Slimme verdichting, de bescherming van de open ruimte anderzijds en het faciliteren van een vlotte en milieubewuste mobiliteit vormen daarbij de uitgangspunten. De provincies kunnen een rol spelen als regisseur van het ruimtelijk beleid waar dat de gemeentegrenzen overschrijdt.

Met hun ruimtelijk beleidsplan kunnen de provincies Vlaanderen mee vormgeven. Het is belangrijk dat de provincies daarom de ruimtelijke structuurplannen herbekijken en actualiseren tot provinciale ruimtelijke beleidsplannen, als dit nog niet werd gedaan en dit in samenwerking met Vlaanderen.

In het kader van de omgevingsberoepen moeten de provincies hun functie als beroepsinstantie op een objectieve manier uitvoeren en dit binnen het daarvoor decretaal bepaalde kader. De N-VA ziet de gemeenten als belangrijkste speler in een goed gebalanceerde ruimtelijke ordening, vermits deze vanuit haar bevoorrechte positie het dichtst bij de burger staat en van daaruit het beste kan oordelen over een goede ruimtelijke ordening. Dit werd ook bevestigd door de Vlaamse Regering die onder leiding van de N-VA de gemeentelijke autonomie uitbreidde op het vlak van ruimtelijke ordening, denken we maar aan de ontvoogding.

De provincie moet zich bijgevolg in beroepsprocedures dan ook louter uitspreken over procedurele elementen en niet langer over inhoudelijke elementen.

Waterbeheer

De afgelopen jaren is er al een aantal hervormingen doorgevoerd om de versnippering in het beheer van de onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen tegen te gaan. Onder impuls van de N-VA zorgde een interne staatshervorming al voor een efficiënter beheer. Een goed bestuurlijk beheer moet er verder toe leiden dat ook het onderhoud zelf geoptimaliseerd wordt. Immers, ondanks de inspanningen is er niettemin nog steeds te veel versnippering. Verschillende overheden en waterbeheerders wijzen naar elkaar als er infrastructuur- of beheerswerken uitgevoerd moeten worden of bij overstromingen.

Met name het beheer van kleinere waterlopen is momenteel nog te versnipperd: polders, wateringen, gemeentebesturen, provincies ... Deze versnippering is logisch noch efficiënt. De N-VA wil daarom verdere stappen zetten zodat de bevoegdheid voor het beheer van de onbevaarbare waterlopen bij voorkeur onder één beheerder valt. We willen alle waterlopen van tweede en derde categorie onder het beheer van de provincie centraliseren, net als de polders en wateringen. Zo wordt ook een betere intergemeentelijke samenwerking gefaciliteerd. Bovendien kan op die manierook de polder- en wateringbelasting eindelijk overal verdwijnen.

Vlaanderen kent in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland historisch gezien een systeem van ruimtelijke wanorde waardoor er heel wat woningen en kmo-zones gelegen zijn in overstromingsgevoelig gebied. Voor onze provincie komt daar nog eens de prangende mobiliteitssituatie bij. Voor de N-VA is het belangrijk dat we de problemen met wateroverlast en waterschaarste aanpakken. Daarom willen we maatregelen nemen om ruimte te geven aan het hemelwater. De provinciebesturen moeten in hun ruimtelijke planning een gedetailleerde visie uitwerken zodat het regenwater voldoende kan infiltreren in het grondwater. Bij een aantal waterlopen is het noodzakelijk om bufferbekkens te voorzien of een pompgemaal te installeren. Dat zal de veiligheid waarborgen en wateroverlast minimaliseren.

In het water- en overstromingsbeleid moet de rol die weggelegd is voor de landbouw beter aangewend en uitgediept worden. Zo moet er een betere controle en handhaving komen van de vijf meter brede ruimingsstroken die verplicht naast de waterlopen aangelegd dienen te worden. Bovendien moet er gekeken worden in welke mate deze stroken een bijkomende, al dan niet tijdelijke, natuurfunctie kunnen vervullen.

Onderwijs

Onderwijs

Het provinciaal onderwijs is in sommige provincies diepgeworteld. Het vult regionale leemten op die niet meteen door het reguliere onderwijsnet worden ingevuld. De N-VA is er voorstander van dat provincies die onderwijs inrichten dit overdragen aan een andere organisator.

Zolang dit onderwijs echter niet kwalitatief kan worden overgedragen moet het provinciaal onderwijs zich focussen op zeer specifieke technische en beroepsopleidingen in studierichtingen die veel investeringen vragen.

Recreatie en groendomeinen

Recreatie en groendomeinen

Groendomeinen en vrije tijd

De provinciebesturen beheren heel wat recreatie- en groendomeinen. Veel van deze provinciedomeinen zijn zeer geliefd bij het publiek en worden druk bezocht. Zij zijn een belangrijk uithangbord voor de regio. De N-VA wenst dat deze domeinen goed beheerd worden en zolang de provinciebesturen eigenaar zijn moeten ze dan ook blijvend investeren in het onderhoud en de inrichting ervan, met nadruk op milieuvriendelijkheid en duurzaamheid conform de voorbeeldfunctie die de provincie in dat verhaal dient op te nemen.

Om deze domeinen levendig te houden, moet de provincie de nodige activiteiten organiseren en ondersteunen. Ze kan ook inzetten op de organisatie van evenementen door derde partijen. Sommige van die evenementen zijn echte visitekaartjes voor de provincie en Vlaanderen.

Het kan echter niet de bedoeling zijn dat de provincies nieuwe recreatiedomeinen openen of bestaande domeinen overnemen.

Toerisme

De toeristische en recreatieve troeven van de verschillende toeristische regio’s die Vlaanderen telt moeten sterk gepromoot en kwalitatief uitgebouwd worden. Provinciale initiatieven inzake promotie beperken we echter tot het binnenland. Buitenlandse promotie is immers een Vlaamse bevoegdheid.

Wat de uitbouw betreft is er al een sterk provinciaal aanbod van toeristische fiets- en wandelroutes. Deze routes moeten verder geoptimaliseerd worden en mooi aansluiten bij de bruisende kernen en de horeca.

De provincie dient initiatieven die het Vlaamse en groen karakter van onze provincie, en de Vlaamse Rand in het bijzonder, op een zo doelgericht en efficiënt mogelijke manier ondersteunen. Een evenement zoals De Gordel biedt daartoe een uitstekende opportuniteit.

Recreatie en toerisme hangen bovendien nauw samen met natuur- en bosbeleid, waterbeheersing, fietsnetwerken, onroerend erfgoed, ... De N-VA is een voorstander van de opmaak van een integraal provinciaal recreatieplan dat, aansluitend bij het Vlaams masterplan voor de toeristische ontwikkeling, de recreatiebehoeften in kaart brengt.

Veiligheid

Veiligheid

Het veiligheidsbeleid is geen kerntaak van de provincie, maar wel van de gouverneur, de burgemeester en de minister van Binnenlandse Zaken. De provincies hebben wel nog steeds de taak om de provinciale opleidingscentra voor veiligheidspersoneel uit te baten. De provincies beschikken over een aantal kwalitatieve opleidingen voor onze veiligheidsdiensten: de provinciale brandweer- en politieopleiding en de opleiding voor dringende medische hulpverlening (hulpverlener-ambulancier).

De N-VA wil blijvend investeren in deze veiligheidsopleidingen. Goed opgeleid veiligheidspersoneel is noodzakelijk in de wereld waarin we vandaag leven. De opleidingen voor politie en brandweer worden steeds belangrijker en veeleisender. Investeren in deze infrastructuur is voor de N-VA dan ook prioritair.

We moeten het management van de veiligheidsopleidingen wel samenbrengen in één Vlaamse koepel. Op die manier is er een Vlaamse aansturing waarbij de faciliteiten zo efficiënt mogelijk worden ingezet: het samen aankopen van materiaal, scholen die zich toeleggen op specifieke specialisaties, …

Anderzijds willen we ook dat de basiscompetenties aangeleerd kunnen worden op een aanvaardbare afstand van de woonplaats van elke hulpverlener. Vooral voor de brandweervrijwilliger is dat belangrijk: hier geldt het principe van de laagdrempeligheid. Het organiseren van de cursus brandweerman in een andere provincie zal de instroom niet vergemakkelijken.